Terugtitratie, indirecte titratie

Er zijn bijzondere (zuur-base)titraties:
Bijvoorbeeld, als directe bepaling van een concentratie niet mogelijk is. Misschien is de te onderzoeken stof een gas of een vaste onoplosbare stof. Of misschien onstabiel. Wat doe je dan?
Het is soms mogelijk om een indirecte titratie uit te voeren.
De stof die je wilt bepalen moet dan eerst volledig reageren met een "tussenstof" of een "vervanger".
  • Je weet precies hoeveel tussenstof je eerst had.
  • Je bepaalt (door een titratie) hoeveel tussenstof over is na de reactie.
  • Dan kun je berekenen hoeveel van de oorspronkelijke stof er was.


Een voorbeeld:
Marmer bevat een hoog gehalte aan calciumcarbonaat. Dat is onoplosbaar in water en kan dus niet direct worden getitreerd.
Nu kun je het volgende doen: je weegt een hoeveelheid marmer heel nauwkeurig af. Als je dan later berekend hebt hoeveel calciumcarbonaat er in dit marmer zat dan weet je ook het gehalte.
Maar hoe doen we dit in de praktijk? Hoe bepalen we dat gehalte?

Je brengt die afgewogen hoeveelheid marmer in een exact bekende hoeveelheid (meer dan genoeg = een overmaat) sterk zure oplossing waarvan je de concentratie precies kent.
Alle calciumcarbonaat uit het marmer reageert met het zuur tot het op is. Er blijft na de reactie met marmer een hoeveelheid zuur over.
D.m.v. een titratie bepalen we vervolgens hoeveel zuur er over was. Die trek ja af van de oorspronkelijke hoeveelheid zuur en dan ken je de hoeveelheid zuur die met het calciumcarbonaat gereageerd heeft.
Je kent de reactievergelijking van het zuur met calciumcarbonaat, dus de molverhouding.
Dus kun je nu een berekening uitvoeren, de hoeveelheid calciumcarbonaat achterhalen en het gehalte daaraan in het marmer vaststellen.