Schoonmaakmiddelen

Schoonmaken betekent meestal: bepaalde stoffen verwijderen die op die plek niet thuishoren.
We doen de afwas, we poetsen tanden, we wassen onze haren, we maken de ramen schoon, enzovoort.

Hoe zit dat met het verwijderen van vies materiaal?

We hebben daarvoor heel wat methoden, waarvan de drie volgende wel de belangrijkste zijn:
  1. Natuurkundig
    Vegen en schuren, zoals bij tanden poetsen. Tandpasta bevat een hoeveelheid calciumcarbonaat, een vaste korrelige stof waarmee je tandaanslag kunt wegpoetsen.
    Troebel water kun je filtreren; ook heel natuurkundig.
    Ook tamelijk natuurkundig is het gebruik van bepaalde oplosmiddelen: aceton is een voorbeeld. Je kunt daarin nagellak oplossen, dus verwijderen. Zo'n proces van oplossen wordt soms ook als scheikundig beschouwd.

  2. Scheikundig
    Dan worden scheikundige reakties toegepast om een stof schoon te maken. De scheikundige reaktie behandelen we in de volgende modules, maar hier alvast een voorbeeld:
    Pannen waarin regelmatig water wordt gekookt (hetzelfde gebeurt ook in wasmachines) vertonen na verloop van tijd een 'aanslag', een laagje calciumcarbonaat (calciet).
    Het is moeilijk te verwijderen door schuren, want dan beschadig je de pan of het verwarmingselement.
    In dit geval kun je gebruik maken van een - niet al te sterk - zuur, zoals azijn, dat reageert met het calciet. Het produceert calciumacetaat wat oplosbaar is in water, met het spoelwater meegaat en dus verdwijnt zo de aanslag.

    Nog een voorbeeld:
    Chloor kun je gebruiken om water te reinigen. Het chloor is een oxidator die reageert met te oxideren vuile stoffen, zoals bacteriën.

  3. fysisch-chemisch
    Gebruik van oplosmiddelen is eigenlijk al niet meer helemaal chemisch, maar al een beetje fysisch-chemisch.
    Het gebruik van zeep is ook een mengvorm van scheikundige en natuurkundige reiniging. Het reageert in zekere zin, maar het 'schuurt' ook.