In een hete vlam kunnen bepaalde atomen / ionen zoveel energie verkrijgen dat de elektronen (soms, maar vaak niet de valentie-elektronen) zoveel meer beweeglijk worden, dat ze niet op hun plek blijven: ze worden "aangeslagen".
Dan verlaten ze (tijdelijk) hun eigen energie-nivo en verwijderen ze zich wat verder van de atoomkern.

Je kunt dan twee situaties krijgen:
  • Zo'n elektron (meestal een valentie-elektron) heeft genoeg energie gekregen om zich volledig van het atoom te verwijderen. Er ontstaat dan een ion en we spreken van 'ionizatie' van het atoom. De benodigde energie daarvoor heet "ionisatie-energie". Er zijn tabellen met ionizatie-energieën voor alle atomen.
  • Zo'n elektron (hier meestal niet een valentie-elektron) krijgt niet genoeg energie om zich volledig te verwijderen. Het verplaatst zich naar een wat hoger energie-nivo (dus ietsje verder van de kern af). Het atoom komt dan in een 'aangeslagen' toestand, die niet stabiel is.
    Een aangeslagen toestand is geen blijvertje, moet weer terug naar de oude stabiele positie. Zodra het elektron weer teruggaat naar zijn oude nivo zendt het atoom energie uit, vaak in de vorm van elektromagnetische straling (dat kan zichtbaar licht zijn). Je ziet dan een kleureffect.
    Elke atoomsoort veroorzaakt op die manier zijn eigen lichtspectrum.

    Natrium geel   Koper groen
    Kalium zwak violet   Tin blauw
    Calcium rood   Lood zwak blauw