Opdracht 09-52
Bij een titratie van 10 ml xM HNO3 waren nodig 19,87 ml 0,0978M NaOH om het equivalentiepunt te bereiken.
De molariteit van de HNO3-oplossing ligt in de buurt van 0,2M, maar precies weten we het niet.
Bereken de exacte molariteit


Antwoord:
In sommige boeken past men hier een wiskundige formule toe: n=cV.
De auteur van deze cursus houdt daar niet zo van. Beter kun je automatische oplossingen, door het simpelweg invullen van formules, vermijden. Je krijgt wel een antwoord en misschien is dat antwoord zelfs goed, maar wat heb je er aan als je er niets van begrijpt?
Laat het automatisch rekenen maar over aan ervaren analisten.
Voor jou is het veel beter een goed beeld te hebben van wat er gebeurt bij zo'n titratie en op grond daarvan een heldere berekening uit te voeren.
Bestudeer dus goed de volgende oplossing van het probleem:

 
Een titratie baseert zich altijd op een chemische reaktie die zich tijdens de titratie in het reactievat voltrekt.
In dit geval zal bij opening van de kraan het toegevoegde KOH(aq) meteen gaan reageren met HNO3(aq).
Tijdens dit proces worden producten gevormd: KNO3(aq) + water.

Dus:
  1. De reactievergelijking: KOH(aq) + HNO3(aq) → KNO3(aq) + H2O(l)
  2. De MOL-verhouding van de reagentia = 1 : 1 (1 mol KOH reageert met 1 mol  HNO3)
  3. We willen berekenen het aantal mol van HNO3
  4. We voegden uit de buret 0,0978M NaOH toe, d.w.z. 0,0978 mol NaOH per liter = 0,0978 mmol per ml.
We gaan verder:
Toevoegen van één ml van het KOH betekent: toevoegen van 0,0978 millimol KOH.
In werkelijkheid voegden we toe 19,87 ml KOH en dat bevat dus 19,87 x 0.0978 mmol KOH = 1,9433 mmol KOH →
tijdens de titratie reageerden (molverhouding 1:1) 1,9433 mmol KOH met 1,9433 mmol HNO3
Deze 1,9433 mmol HNO3 bevonden zich oorspronkelijk in 10 ml van de salpeterzuuroplossing.
→ de concentratie van de salpeterzuuroplossing is dus 1,9433 mmol/10ml
= 1,9433 x 10-3 mol/10 ml
= 1,9433 x 10-3 x 100 mol/l
= 0,1943 mol/l
Conclusie: de getitreerde HNO3-oplossing heeft een molariteit van 0,1943M